De woon- of vestigingsplaats van een vennootschap geeft aanleiding tot veel discussies met belastingautoriteiten, zoals naar aanleiding van een zetelverplaatsing. Door veel ondernemers wordt aangenomen dat een buitenlandse vennootschap fiscaal is gevestigd in het land waar zij werd opgericht en dat belastingheffing uitsluitend in dat land plaats zal vinden. Indien in dat land een lager belastingtarief geldt, zou dit tot belastingvoordeel leiden. De adviseur van de in Nederland woonachtige ondernemer kan er, om de ondernemer verder gerust te stellen, soms op aandringen om in het betreffende land ook een lokale bestuurder aan te stellen, of gaat nog een stap verder door voor te stellen aan die lokale bestuurder al dan niet vergaande bevoegdheden te verlenen. Door te kiezen voor een land met een laag tarief in bijvoorbeeld de vennootschapsbelasting, zoals Cyprus of Ierland, zou aldus aanzienlijk fiscaal voordeel kunnen worden behaald. De heffing in de vennootschapsbelasting zou in bepaalde jurisdicties kunnen worden beperkt tot 10%, of zelfs tot nihil.
Het fiscaal domicilie van een vennootschap, waar een vennootschap volgens Nederlands fiscaal recht is gevestigd, wordt door de Nederlandse Belastingdienst bepaald op basis van alle feiten en omstandigheden van het geval (artikel 4 AWR). Uit rechtspraak volgt dat in deze beoordeling in het algemeen beslissend is de vraag waar de vennootschap feitelijk geleid wordt. In het algemeen moet ervan worden uitgegaan dat de feitelijke leiding van een lichaam berust bij zijn statutair bestuur, tenzij een inspecteur aannemelijk maakt dat de kernbeslissingen elders worden genomen (HR 21 juli 2021, BNB 2021/156). De vestigingsplaats komt overeen met de plaats waar dit bestuur zijn leidinggevende taak uitoefent. Indien aannemelijk is dat de werkelijke leiding wordt uitgeoefend door een ander dan het bestuur, bijvoorbeeld een aandeelhouder of adviseur, kan er aanleiding zijn de plaats van waaruit die ander de leiding uitoefent, aan te merken als vestigingsplaats van het lichaam. Dit kan betekenen dat een vennootschap die werd opgericht in land X, geacht kan worden (tevens) in Nederland fiscaal domicilie te hebben, ook al werd zij niet ingeschreven bij de Nederlandse Kamer van Koophandel, heeft zij in Nederland geen kantoor geopend en werd in land X een trustbestuurder aangesteld die al dan niet over de nodige bevoegdheden beschikt. Bij de beoordeling komt het aan op de feiten.
De in Nederland woonachtige ondernemer die gekozen heeft voor een buitenlandse bedrijfsvestiging in land X kan te maken krijgen met dubbele woonplaats van zijn vennootschap, indien zowel uit het recht in land X als uit Nederlands fiscaal recht volgt dat de vennootschap in het betreffende land fiscale woonplaats heeft. Indien tussen Nederland en land X met een low-tax regime van bijvoorbeeld 10% Vpb, een belastingverdrag bestaat, komt het vaak aan op toepassing van het verdrag. Door de inwerkingtreding van het Multilateraal Verdrag (MLI) op 1 januari 2020 geldt voor veel verdragen dat de toepassing echter niet meer zo vanzelfsprekend is als voorheen. Zo kent het MLI een 'principal purpose test' (PPT) om verdragsmisbruik te bestrijden en wordt de fiscale vestigingsplaats van een 'dual resident' bepaald op basis van een 'mutual agreement procedure' (MAP).
Voor de bepaling van het fiscaal domicilie van de vennootschap komt het vaak meer aan op feiten en omstandigheden, dan op de formeel juridische inrichting en documentatie. Heeft u een discussie met de Belastingdienst over de woon- of vestigingsplaats, neem dan contact met ons op.
Lees ook
Uw online bestelling via een beveiligde verbinding
Afspraken tussen aandeelhouders contractueel vastleggen
Verifiëer online de geldigheid van BTW-nummers
Kies optimaal rendement en fiscaal voordeel met een holdingstructuur